-
1 buiten gebruik
-
2 buiten gebruik
adv. out of use -
3 buiten gebruik raken
buiten gebruik raken -
4 buiten gebruik zijn/raken
buiten gebruik zijn/rakenbe out of use, fall into disuseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buiten gebruik zijn/raken
-
5 buiten gebruik zijn
-
6 iets buiten gebruik stellen
iets buiten gebruik stellenmettre qc. hors d'usage -
7 gebruik
♦voorbeelden:het gebruik van de handen missen • ne pas avoir l'usage de ses mainshet gebruik van tractoren • l'utilisation de tracteurshet gebruik van de tuin was hem toegestaan • il lui était permis de profiter du jardinartikel voor dagelijks gebruik • article de consommation courante, d'usage courantvoor eigen gebruik • pour (mon, ton etc.) usage personneleen slecht gebruik maken van iets • user mal de qc.alleen voor uitwendig gebruik • à usage externe(geen) gebruik van iets maken • (ne pas) se servir de qc.van de gelegenheid gebruik maken • profiter de l'occasionvan iemands uitnodiging gebruik maken • accepter l'invitation de qn.buiten gebruik raken • tomber en désuétudeiets buiten gebruik stellen • mettre qc. hors d'usagedoor het gebruik afslijten • se détériorer à l'usageiets in gebruik nemen • utiliser qc. pour la première foisalgemeen in gebruik zijn • être utilisé courammentin gebruik komen • devenir courantin het gebruik • à l'usageiets in gebruik stellen • mettre qc. en servicebekend zijn met het gebruik van iets • savoir (comment) se servir de qc.voor iemands gebruik • à l'usage de qn.het is een goed gebruik dat • c'est une bonne habitude deeen oud gebruik • un vieil usageeen plaatselijk gebruik • une coutume localeeen zonderling gebruik • une drôle d'habitudehet is hier het gebruik dat • il est d'usage que -
8 gebruik
♦voorbeelden:het gebruik van de tuin was hem toegestaan • he was allowed the use of/allowed to use the gardenvoor algemeen gebruik • for general usevoor eigen gebruik • for personal usealleen voor uitwendig gebruik • for external use/application only(geen) gebruik van iets maken • (not) make use of somethingvan de gelegenheid gebruik maken • take/seize the opportunitygebruik maken van een mogelijkheid • use a possibilitydruk gebruik maken van iets • use something a lothet juiste gebruik maken van iets • put something to its proper usein gebruik hebben • have in usemeevallen in het gebruik • be not so bad once you get used to him/her 〈enz.〉iets in gebruik nemen/stellen • put/bring something into useschudden voor het gebruik • shake before usehet is een goed gebruik dat … • … is a good custombuiten gebruik zijn/raken • be out of use, fall into disusein gebruik zijn/komen/raken • be in/come into use -
9 buiten werking/gebruik
buiten werking/gebruikout of order/useVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > buiten werking/gebruik
-
10 buiten
buiten1〈 het〉————————buiten2〈 bijwoord〉♦voorbeelden:hij woont buiten • he lives in the countrynaar buiten gaan • 〈 buitenshuis〉 go outside/outdoors; 〈 naar het platteland, de stad uit〉 go into the country/out of town; 〈 scheepvaart〉 put to seanaar buiten opengaan • open outwardshij ging zijn bevoegdheid te buiten • he exceeded his authorityzich te buiten gaan (aan) • overindulge (in)zich aan eten/drinken/roken te buiten gaan • eat/drink/smoke to excessvan buiten • from/on the outsidevan buiten komen • 〈 van het platteland〉 come from the country; 〈 van buiten naar binnen〉 come from outsidehulp/invloeden van buiten • outside help/influenceseen gedicht van buiten leren/kennen • learn/know a poem by heart————————buiten3〈 voorzetsel〉2 [niet betrokken bij] out of3 [behalve] except (for)4 [zonder] without♦voorbeelden:buiten gevaar • out of dangerhij was buiten zichzelf van angst/woede • he was beside himself with fear/angeriemand buiten gevecht stellen • put someone out of actionbuiten werking/gebruik • out of order/useer buiten blijven • stay out of itzich ergens buiten houden • stay out of somethinghij staat buiten alles • 〈 neemt nergens deel aan〉 he is always on the outside; 〈 is er niet bij betrokken〉 he's not involved't is buiten mijn medeweten gebeurd • it happened without my knowledgeik kan er niet/moeilijk buiten • I cannot do without ithij heeft de zaak buiten mij om beslist • he decided the matter without (consulting) me -
11 fall out of use
buiten gebruik raken -
12 Gebrauch
Gebrauch〈m.; Gebrauch(e)s, Gebräuche〉♦voorbeelden:im, in Gebrauch sein • in gebruik zijnin Gebrauch kommen • in zwang komen -
13 usage
usage [uuzaazĵ]〈m.〉1 gebruik ⇒ doeleinde, werking, nut2 gewoonte ⇒ gebruik, usance4 wellevendheid ⇒ welgemanierdheid ⇒ 〈 meervoud〉 beschaafde manieren ⇒ 〈 meervoud〉 goede omgangsvormen♦voorbeelden:faire (un) bon usage de son argent • zijn geld goed bestedenfaire un bon usage • lang meegaanfaire usage de qc. • gebruik van iets maken, iets gebruikenfaire de l'usage • lang meegaanmettre en usage • in gebruik stellen, invoerenperdre l'usage de la parole • de spraak verliezenà l'usage • in de praktijkà l'usage de qn. • ten behoeve van, voor iemandêtre d' un usage courant • veelvuldig gebruikt, toegepast wordenêtre encore en usage • nog steeds gebruikt worden, in gebruik zijn(être) hors d' usage • kapot, onbruikbaar, versleten (zijn), niet meer in gebruik, buiten gebruik (zijn), in onbruik geraakt (zijn)quel est l'usage de cet appareil? • waartoe dient dat apparaat?d' usage • gebruikelijk3 le bon usage (du français, du néerlandais) • het algemeen beschaafd (Frans, Nederlands)4 avoir l'usage du monde • beschaafde manieren hebben, een man, vrouw van de wereld zijn1. m2) nut3) gewoonte4) taalgebruik2. usagesm pl -
14 go out of
go out of♦voorbeelden:2 go out of business • op de fles gaan, failliet gaango out of fashion • uit de mode rakengo out of focus • zijn scherpte verliezen, flou worden 〈 van microscoop〉go out of service • buiten gebruik/dienst rakengo out of sight/view • uit het zicht verdwijnengo out of use • in onbruik raken, buiten gebruik raken -
15 service
service [servies]〈m.〉1 dienst ⇒ dienstplicht, -tijd, -uitvoering♦voorbeelden:faire son service (militaire) • zijn dienstplicht vervullenoffrir ses services • zijn goede diensten aanbiedenprendre son service • in dienst gaan, zijn werkzaamheden beginnenrendre service à qn. • iemand een dienst bewijzenrendre (des) service(s) • dienst doen, van dienst zijn, te pas komenà votre service! • tot uw dienst!entrer au service de qn. • in iemands dienst tredense mettre au service de qc., de qn. • zich in dienst van iets, iemand stellenêtre de service • dienst doen, hebben, de week hebbenpompier de service • dienstdoende brandweermanentrer en service • in gebruik genomen wordenmettre qc. en service • iets in gebruik stellenêtre en service commandé • bezig zijn met de uitoefening van een diensttaakmettre qc. hors (de) service • iets buiten gebruik stellenêtre à cheval sur le service • een dienstdoener, dienstklopper zijn2 service après-vente • serviceafdeling, klantenservicechef de service • hoofd van dienst, afdelingschefservice d'ordre • ordebewakingsdienstservice de ramassage • ophaaldienstservice de réanimation • intensive careservice des urgences • eerstehulpdienstservice conversationnel • babbelboxservice social • afdeling welzijnszakenservices sociaux • (instellingen voor) maatschappelijk werksociété de service • dienstverlenende ondernemingservice compris • inclusief, bediening(sgeld) inbegrepenservice non compris • exclusief, zonder bediening(sgeld)faire le service • (de gasten) bedienenservice à thé • theeserviesm1) dienst2) bediening3) servies4) eredienst [religie]5) service [sport] -
16 hors d' usage
hors d' usage————————(être) hors d' usagekapot, onbruikbaar, versleten (zijn), niet meer in gebruik, buiten gebruik (zijn), in onbruik geraakt (zijn) -
17 disable
v. buiten gebruik stellen; buiten werking stellen; (in computers) blokkeren, een aktiviteit onmogelijk maken; blokkering van hardware of software[ disseebl] 〈zelfstandig naamwoord: disablement〉1 onmogelijk maken ⇒ onbekwaam/onbruikbaar/ongeschikt maken♦voorbeelden:the disabled • de invaliden -
18 order
n. volgorde, orde; stand; bevel; bestelling--------v. ordenen; bestellen; bevelen; leidenorder1[ o:də]1 orde 〈 ook biologie, natuurkunde, wiskunde〉 ⇒ stand, rang, (sociale) klasse/laag; 〈 formeel〉 soort, aard2 (klooster/ridder)orde♦voorbeelden:clerical order • geestelijke stand/cleruspoetry of a high order • eersteklas poëzie〈 Brits-Engels〉 in/of/ 〈 Amerikaans-Engels〉 on the order of • in de orde (van grootte) van, ongeveer, om en (na)bij¶ 〈 Brits-Engels〉 an order to view • een bezichtigingsbriefje 〈 van makelaar gekregen, tot bezichtiging van huis〉take (holy) orders • (tot) priester (gewijd) worden〈 Amerikaans-Engels〉 on the order of • zoals, in de stijl van3 bestelling ⇒ order, levering(sopdracht)♦voorbeelden:make/issue an order • een bevel uitvaardigenobey orders • een bevel/bevelen gehoorzamen/opvolgentake one's orders from • zijn bevelen krijgen van/uitby order of • op bevel/in opdracht vanon doctor's orders • op doktersvoorschriftbe under orders to • bevel (gekregen) hebben teunder the orders of • onder bevel/aanvoering vanorder to pay • betalingsmandaatorder to transfer • (giro-)overschrijvingorder for payment • assignatie, betalingsopdrachtissue an order for the payment of • opdracht/order geven tot uitbetaling vancheque to order • cheque aan orderpayable to the order of • betaalbaar aan de order van3 two orders of French fries • twee porties friet/patatplace an order for something • iets bestellenbe on order • in bestelling/besteld zijn→ tall tall/1 (rang/volg)orde ⇒ op(een)volging2 ordelijke schikking/inrichting/toestand ⇒ orde(lijkheid), ordening; geregeldheid, netheid; 〈 leger〉 opstelling; stelsel, (maatschappij)structuur4 orde ⇒ tucht, gehoorzaamheid5 bedoeling ⇒ doel, intentie♦voorbeelden:in order of importance • volgens/in (volg)orde van belangrijkheidout of order • niet in/op volgordethe order of things • de orde der dingenin good order • piekfijn/netjes in ordeleave one's affairs in order • orde op zaken stellenput/set something in order • orde scheppen in ietsout of order • defect, buiten gebruik/werking3 Order! (Order!) • Tot de orde!rise to a point of order • een procedurekwestie stellencall someone to order • iemand tot de orde roepencall (a meeting) to order • een vergadering voor geopend verklaren〈 formeel〉 in order • in orde, in overeenstemming met de regels, geoorloofdbe out of order • buiten de orde/het reglement van orde gaan 〈 van spreker〉; (nog) niet aan de orde zijn 〈 van voorstel, zaak enz.〉keep order • de orde bewaren/handhavenin order to • om, teneinde————————order21 bevelen ⇒ het bevel hebben/voerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ordenen ⇒ in orde brengen, (rang)schikken2 (een) bevel/order/opdracht geven ⇒ het bevel geven (tot); verordenen, gelasten; verzoeken om; voorschrijven 〈 van dokter〉♦voorbeelden:order someone a month's rest • iemand een maand rust voorschrijvenhe ordered the troops to open fire • hij gaf de troepen bevel het vuur te openen¶ order someone about/around • iemand (steeds) commanderen/voortdurend de wet voorschrijvenorder home • naar huis/het vaderland (terug)sturenorder someone off • van/uit het veld sturen 〈 van scheidsrechter〉order round • laten komen/halen→ order out order out/ -
19 вышедший из употребления
adjgener. buiten gebruikRussisch-Nederlands Universal Dictionary > вышедший из употребления
-
20 не находить применения
prepos.gener. buiten gebruik zijnRussisch-Nederlands Universal Dictionary > не находить применения
См. также в других словарях:
Sprachgesetzgebung in Belgien — Ein zweisprachiges Ortsschild in Belgien Die Sprachgesetzgebung in Belgien regelt den Gebrauch der drei offiziellen Landessprachen Niederländisch, Französisch und Deutsch im belgischen öffentlichen Leben. Während die Verfassung des Königreichs… … Deutsch Wikipedia
Recht (Subst.) — 1. Alles, was das Recht erlaubt, thut man mit Recht. – Graf, 285, 6. Mhd..: Allez daz das reht irloubt, daz tut man wol mit rehte. (Daniels, 334, 43.) 2. Alt Recht und frischer Braten ist wohl zu rathen. Böhm.: Stará práva, čerstvá potrava –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon